Historie

Het zoutwaterbad te Loppersum is in 1933 aangelegd in opdracht van de vereniging “Loppersumer Jaarmarkt”. Deze vereniging is op 18 februari 1898 opgericht met het doel de Loppersumer paardenmarkt tot meerdere bloei en glorie te brengen door middel van het houden van keuringen.

Hoe het begon
De vereniging “Loppersumer Jaarmarkt”, die anno 2007 nog steeds de jaarmarkt organiseert, houdt op 4 mei 1932 een buitengewone ledenvergadering. Dit omdat de Pastorielanden aan de Molenweg in Loppersum te koop zijn en dit wellicht een mogelijkheid is om voor de vereniging een eigen terrein te verwerven voor de paardenkeuring.
In deze buitengewone algemene ledenvergadering wordt besloten in te gaan op het voorstel van het bestuur van de N.H.Kerk tot aankoop van het keuringsterrein voor een bedrag van f.5ooo,-. Na aankoop komt het bestuur op 10 oktober met het voorstel om hierop een bad- en zweminrichting aan te leggen en tevens de rest van het perceel te bestemmen als sportveld.
Door de vergadering wordt medegedeeld dat indien hiertoe wordt overgegaan, dit zoveel mogelijk ratvrij moet worden gehouden in verband met de ziekte van Weil. De watervoorziening zou plaats moeten vinden door middel van een Nortonpomp en zou iedere dag zoveel verschoond moeten worden dat minstens 1x per week het gehele bad zou zijn ververst.
Het geheel had nog wel wat voeten in de aarde, doch aan het bestuur werd machtiging verleend om door te gaan op de ingeslagen weg.

In de vergadering van 6 januari 1933 blijkt dat de toezeggingen om te komen tot stichting van een badinrichting niet voldoende zijn. Er zal nog worden gevraagd of de gemeente de kosten van een badmeester voor haar rekening wil nemen. In de ledenvergadering van 27 januari 1933 opnieuw een discussie over het te stichten bad. Wanneer men besluit tot stichting, dan mag men een hypothecaire lening afsluiten op het land van f 3.500,-.

De stichtingskosten zouden volgens de Hr.Benninga een bedrag vergen van f 3.875,–.
De abonnementskosten worden vastgesteld op f 2,50 voor het 1e gezinslid en f 1,- voor de volgende met dien verstande dat bij 5 of meer leden van een gezin deze vrij zouden zijn. Inwonende dienstboden worden tot het gezin gerekend.
Op 9 mei 1933 wordt besproken welke eisen moeten worden gesteld aan de badmeester en welke van de vier sollicitanten het meest geschikt is.

De aanleg
De “Heidemij” maakt de begroting voor aanleg van het zwembad en het sportveld. Omdat in deze jaren een grote werkloosheid heerst, wordt het werk in werkverschaffing uitgevoerd. Op 1 april 1933 gaat de eerste spade de grond in en reeds op 15 juli kan het bad feestelijk geopend worden. De opening werd verricht met demonstraties door de Groninger Dames Zwemvereniging. In een brief aan het bestuur bedanken zij voor de prettige ontvangst tijdens de opening van het bad. In stukken van de “Heidemij ” wordt melding gemaakt, dat bij het aanleggen van een sportveld een deel (1200 m3) van de uitkomende grond van het zwembad als aanvulling wordt gebruikt.

22

In de vergadering van 4 januari 1934 is er een discussie over het aanboren van de waterbron. Volgens een prijsopgave van de heer Dijkstra zou hij de pomp slaan voor een bedrag van f 1.000,-, uitgaande van een diepte van 58.5 meter, zoals ook bij de boterfabriek aan de andere kant van het spoor het geval is. Er moest echter worden geboord naar 112 meter om voldoende water aangevoerd te krijgen. Dijkstra wil hiervoor f 700,’ extra hebben, maar dit wordt geweigerd. Dijkstra schakelt de advocaat Mr. Vos in. Het bestuur wordt gemachtigd om deze zaak af te doen tegen betaling van totaal f 1.550,-

Dat het verversen van het zwembadwater niet zonder problemen verliep blijkt uit de volgende delen uit de notulen van de diverse vergaderingen. Bestuursvergadering op Donderdag 4 Januari 1934: Van de Heer T. Huizinga was een nota ontvangen groot f 22,60 voor drinkwatervoorziening van zijn vee tijdens het badseizoen, aangezien het water bij zijn land onbruikbaar zou zijn geworden door het afvloeiende water van het zwembad. Het Bestuur was van meening, dat dit niet geheel lag aan de inrichting, en dat Huizinga door de langdurige droogte toch water had moeten aanvoeren. Besloten werd dan ook, om dit voorlopig aan te houden, om het later nog eens te bespreken.
Uit de notulen van 22 februari 1934 blijkt dat de eigenaren van aanliggende gronden bezwaar hebben gemaakt tegen de afvloeiing van het water uit het zwembad. Er zal aan het Waterschap worden gevraagd of men het water mag laten afvloeien via de tocht langs de Molenweg.
Op 15 juli 1936 wordt een ingediende schadeclaim door de heer Hovinga besproken. Hij dient de claim in, omdat hij opbrengstschade heeft over de jaren 1933 t/m 1935, ad f 50,- per jaar. Als oorzaak wordt de afvloeiing van het zwembadwater aangegeven. Hij kan daardoor geen water gebruiken voor de tuinderij.

opening 17-7-1933

Enkele namen van badmeesters uit de begintijd
Uit het jaarverslag 1934 blijkt, dat de heer Posthumus de eerste badmeester was. Onder zijn leiding werd lesgegeven en er konden 35 diploma’s worden uitgereikt.
In de vergadering van 9 maart 1935 wordt de heer Van der Veen uit Feerwerd tot badmeester benoemd. Andere bekende namen zijn de heer B.H.van Dijken en Tjaard Scheltens.
Tijdens het seizoen 1944 zijn de badjuf G. Staal met als hulp J. Houtkamp uitstekend bevallen, zodat Mej.G.Staal wederom als badjuffrouw benoemd wordt voor 1945.

Financiele problemen: SLUITING ZWEMBAD DREIGT!!
Op 17 oktober 1945 wordt er vergaderd over de deplorabele toestand van het bad. Het zwembad is door de militaire instanties en anderen terdege vernield.
In 1945 is er een Inspecteur van Lichamelijke opvoeding geweest om het bad te inspecteren. Deze deelde mede dat het bad moet worden opgeknapt i. v.m. het schoolzwemmen. Met name de badhokjes voldoen niet meer aan de eisen. . De kosten zullen plm. ƒ 15.000,- tot ƒ 20.000,- gulden zijn. Geprobeerd zal worden om voor herstel gelden te verwerven.
Op 19 februari 1946 wordt besproken of het mogelijk is om in het hele bad een betonwand aan te brengen. Dit zou ongeveer f 800,- moeten gaan kosten. Wanneer er ook nieuwe badhokjes worden geplaatst, dan komt dit in totaal op f 15.000,-. Omdat de vereniging deze gelden niet op kan brengen, wordt er voorlopig vanaf gezien.

In de Buitengewone Algemene Ledenvergadering van 1 november 1946 deelt het bestuur mede dat door het houden van de kermis, zowel de kas van de Jaarmarkt als van het zwembad leeg is. Er zal dan ook een 3 daagse bazaar worden gehouden om weer aan enige financiële middelen te komen.
Het nettoresultaat van deze bazaar bedraagt f 1.820,15. Het zwembad heeft in 1946 een nettoresultaat gehad van f 33,33.

De toestand is zo slecht, dat wordt overwogen om het bad in 1947 gesloten te houden voor het publiek. Opknapkosten zullen ongeveer ƒ30.000,- bedragen.
De mogelijkheid wordt geopperd om het bad te verkopen. Men is wel van mening dat het dan beter naar het Nut kan gaan dan naar de gemeente.
Op 26 september 1947 wordt er een Buitengewone ledenvergadering gehouden. Aan de orde is de verkoop van het zwembad, De voorzitter zet de toestand van het bad uiteen en deelt mede dat om het bad te laten voldoen aan de eisen des tijds, dit ƒ 30.000,- zal gaan kosten. Ook al zou er een financiële steun kunnen worden verkregen, dan nog is de vereniging niet in staat om de rente te betalen, laat staan de aflossing. Er blijkt één potentiele koper te zijn en wel de heer K.P.Zijl, voor de prijs van ƒ 4.000,–. De heer Zijl deelt mede dat het bad grondig onder handen zal worden genomen. Bij schriftelijke stemming wordt besloten, met 39 stemmen voor, 1 tegen en 2 blanco, dat het bad zal worden verkocht aan de heer Zijl.

In 1976 neemt de gemeente Loppersum het bad over voor de somma van f 92.000,-. Zoals op onderstaande foto’s te zien is, heeft het zwembad ooit een glijbaan gehad.

Foto: MA Douma 1973

Foto: MA DOUMA 1973

FOTO: MA DOUMA 1973

FOTO: MA DOUMA 1973

De heer Zijl blijft nog tot 1981 badmeester. Hij is dan 35 jaar lang badmeester geweest. Bij zijn afscheid wordt het bad “K.P.Zijlbad” gedoopt. De heer F. Schaap wordt de volgende badmeester en blijft dit tot 2004.

Stichting

Wegens financiële problemen bij de gemeente Loppersum in 2009 wordt privatisering of sluiting van het bad als enige optie gezien. Voor seizoen 2011 zou het bad niet meer opengaan wegens de slechte staat van de bronpomp. Afgesproken is het bad alsnog te openen onder de voorwaarde, dat als de pomp zou stoppen ook het zwembad gesloten zou worden. Gelukkig heeft de pomp het volgehouden. Eind 2011 is de stichting Zoutwaterbad K.P. Zijl te Loppersum officieel van start gegaan en heeft de gemeente een eenmalige substantiële bijdrage toegezegd ten behoeve van het wegwerken van achterstallig onderhoud (een nieuwe, milieu vriendelijke zuiveringsinstallatie bleek nodig). Per 24 november 2011 is de Stichting de nieuwe eigenaar van het zwembad en zal er een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van het zoutwaterbad worden geschreven.